Christian ecards / Scripture cards

[Jezus] dan zeide nogmaals tot hen:
Vrede zij u!

Gelijk de Vader Mij gezonden heeft,
zend Ik ook u.

Jezus kwam en stond in hun midden
en zeide tot hen: Vrede zij u!

Want zij kenden de Schrift nog niet,
dat Hij uit de doden moest opstaan.

Hierom heeft Mij de Vader lief,
omdat Ik mijn leven afleg om het weder te nemen.
Niemand ontneemt het Mij,
maar Ik leg het uit Mijzelf af.
Ik heb macht het af te leggen
en macht het weder te nemen;
dit gebod heb Ik van mijn Vader ontvangen.

Nochtans, onze ziekten heeft hij op zich genomen,
en onze smarten gedragen;
wij echter hielden hem voor een geplaagde,
een door God geslagene en verdrukte.

Hij was veracht en van mensen verlaten,
een man van smarten en vertrouwd met ziekte,
ja, als iemand, voor wie men het gelaat verbergt;
hij was veracht en wij hebben hem niet geacht.

Want als een loot schoot hij op voor zijn aangezicht,
en als een wortel uit dorre aarde;
hij had gestalte noch luister, dat wij hem zouden hebben aangezien,
noch gedaante, dat wij hem zouden hebben begeerd.

Goed is de Here voor wie Hem verwachten,
voor de ziel die Hem zoekt.

Here, hemelhoog is uw goedertierenheid,
uw trouw reikt tot de wolken;

Mijn ziel zegt: Mijn deel is de Here,
daarom zal ik op Hem hopen.

Laten wij de belijdenis van hetgeen wij hopen onwankelbaar vasthouden, want Hij, die beloofd heeft, is getrouw.

Hoop op God, want ik zal Hem nog loven,
mijn Verlosser en mijn God!

Zo bestaat bij uw Vader, die in de hemelen is,
de wil niet, dat een dezer kleinen verloren gaat.

Nog een gelijkenis sprak Hij tot hen:
Het Koninkrijk der hemelen is gelijk aan een zuurdesem,
welke een vrouw nam en in drie maten meel deed,
totdat het geheel doorzuurd was.

Meent niet, dat Ik gekomen ben
om de wet of de profeten te ontbinden;
Ik ben niet gekomen om te ontbinden,
maar om te vervullen.

Maar tot u, die Mij hoort, zeg ik:
Hebt uw vijanden lief, doet wel degenen, die u haten;
zegent wie u vervloeken; bidt voor wie u smadelijk behandelen.

want de HERE is goed,
zijn goedertierenheid is tot in eeuwigheid,
en zijn trouw tot in verre geslachten.

Gaat met een loflied zijn poorten binnen,
zijn voorhoven met lofgezang,
looft Hem, prijst zijn naam.

Hij heeft aan Zijn volk verlossing gezonden.

Zij zal een zoon baren
en gij zult Hem de naam Jezus geven.
Want Hij is het die zijn volk zal redden van hun zonden.

(Doch) daarna heeft Hij gezegd:
Zie, hier ben Ik om uw wil te doen.

En Hij zal alle tranen van hun ogen afwissen,
en de dood zal niet meer zijn, noch rouw, noch geklaag,
noch moeite zal er meer zijn,
want de eerste dingen zijn voorbijgegaan.

Wat nu de doden betreft, dat zij opgewekt worden,
hebt gij niet gelezen in het boek van Mozes,
bij de braamstruik, hoe God tot hem sprak, zeggende:
Ik ben de God van Abraham en de God
van Isaak en de God van Jakob?

Hij is niet een God van doden,
maar van levenden.

Gij hebt voormaals de aarde gegrondvest,
en de hemel is het werk uwer handen;
die zullen vergaan, maar Gij houdt stand,
zij alle zullen verslijten als een kleed,
Gij verwisselt ze als een gewaad, en zij verdwijnen;
maar Gij blijft dezelfde,
aan uw jaren komt geen einde.