Christian ecards / Scripture cards

Gij hebt voormaals de aarde gegrondvest,
en de hemel is het werk uwer handen;
die zullen vergaan, maar Gij houdt stand,
zij alle zullen verslijten als een kleed,
Gij verwisselt ze als een gewaad, en zij verdwijnen;
maar Gij blijft dezelfde,
aan uw jaren komt geen einde.

Het eerste is: Hoor, Israël, de Here, onze God, de Here is één,
en gij zult de Here, uw God, liefhebben
uit geheel uw hart en uit geheel uw ziel
en uit geheel uw verstand en uit geheel uw kracht.
Het tweede is dit: Gij zult uw naaste liefhebben als uzelf.
Een ander gebod, groter dan deze, bestaat niet.

De liefde is lankmoedig,
de liefde is goedertieren,
zij is niet afgunstig,
de liefde praalt niet,
zij is niet opgeblazen.

Al ware het, dat ik met de tongen der mensen en der engelen sprak,
maar had de liefde niet, ik ware schallend koper
of een rinkelende cimbaal.

Hoe schoon zijt gij, liefde;
hoe heerlijk onder wat men verlangen kan!

Wees mij tot een rots ter woning,
waarheen ik bestendig kan gaan,
die Gij beschikt hebt tot mijn redding,
want mijn rots en mijn vesting zijt Gij.

Geducht zijt Gij, o God, uit uw ​heiligdom;
Hij, Israëls God, verleent sterkte
en volheid van kracht aan zijn volk.
Geprezen zij God!

O, alle dorstigen, komt tot de wateren,
en gij die geen geld hebt, komt, koopt en eet
ja komt, koopt zonder geld en zonder prijs wijn en melk.

Gelijk een hinde die naar waterbeken smacht,
zo smacht mijn ziel naar U, o God.

Ik heb lief wie mij liefhebben,
wie mij ijverig zoeken, zullen mij vinden.

Wie niet liefheeft, kent God niet, want God is liefde.

Loof de Here, mijn ziel.
Here, mijn God, Gij zijt zeer groot,
Gij hebt U met majesteit en luister bekleed.

De aarde gaf haar gewas,
God, onze God, zegent ons;
God zegent ons,
opdat alle einden der aarde Hem vrezen.

Dat de volken U loven, o God;
dat de volken altegader U loven.

God zij ons genadig en zegene ons,
Hij doe zijn aanschijn bij ons lichten;
Sela

Voor een kwaad gerucht zal hij niet vrezen,
zijn hart is gerust, vol vertrouwen op de Here;

Hij heerse van zee tot zee,
van de Rivier tot de einden der aarde.

De HERE woont in zijn heilig paleis,
de HERE heeft in de hemel zijn troon;
zijn ogen slaan gade,
zijn blikken doorvorsen de mensenkinderen.

Ik ben de wijnstok, gij zijt de ranken.
Wie in Mij blijft, gelijk Ik in hem,
die draagt veel vrucht,
want zonder Mij kunt gij niets doen.

Wie in Mij gelooft, gelijk de Schrift zegt,
Stromen van levend water zullen uit zijn binnenste vloeien.
Dit zeide Hij van de Geest.

Verwerp mij niet van uw aangezicht,
en neem uw Heilige Geest niet van mij;

Voor eeuwig, o HERE,
houdt uw woord stand
in de hemelen.

Boven de stemmen van vele wateren,
van de geweldige baren der zee,
is de Here geweldig in den hoge.

Geprezen zij de Here.
Dag aan dag draagt Hij ons;
die God is ons heil. sela